Wat de uitspraak van de Hoge Raad over de Herstelwet Box 3 betekent voor beleggers

De zojuist bekendgemaakte uitspraak van de Hoge Raad die een streep zet door de controversiële herstelwet Box 3, heeft aanzienlijke gevolgen voor beleggers in Nederland. De uitspraak zet de fiscale en investeringswereld op zijn kop en roept veel vragen op over de toekomstige belastingheffing op beleggingen. Bij Engel & Völkers begrijpen we hoe belangrijk het is voor beleggers om op de hoogte te blijven van dergelijke ontwikkelingen.
Achtergrond van de Herstelwet Box 3

De herstelwet Box 3 werd ingevoerd als een reactie op eerdere juridische en maatschappelijke kritiek op het Nederlandse systeem van vermogensrendementsheffing. Het doel was om een rechtvaardiger belastingregime te creëren voor spaarders en beleggers, waarbij de heffing zou worden gebaseerd op een fictief rendement met de mogelijkheid voor de belastingbetaler bezwaar in te dienen indien het rendement lager was. Echter, deze wet stuitte op veel controverse en werd uiteindelijk voor de Hoge Raad gebracht.

De Uitspraak van de Hoge Raad
Op 2 juni 2024 oordeelde de Hoge Raad dat de herstelwet Box 3 in strijd is met het eigendomsrecht en het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De wet gaat namelijk nog steeds uit van een fictief rendement dat niet overeenkomt met het werkelijke rendement dat beleggers kunnen behalen. Dit betekent dat veel belastingplichtigen onterecht te veel belasting hebben betaald over hun vermogen

Wat betekent dit voor beleggers?

Terugbetaling en Compensatie:

• Terugwerkende kracht: Beleggers die sinds 2017 te veel belasting hebben betaald, kunnen nu aanspraak maken op terugbetaling. Zij krijgen geld terug van de Belastingdienst, als hun werkelijke rendement lager lag dan het forfaitaire rendement. Het werkelijk rendement bestaat uit rente, dividend, huur en de rendementen op aandelen en vastgoed (ook de papieren waardestijging). De Hoge Raad stelt dat het werkelijke rendement berekend moet worden op basis van het gehele vermogen, dus zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen waarover mensen geen belasting betalen. Er hoeft bovendien geen rekening gehouden te worden met inflatie: als het rendement in een jaar 6% is, maar de inflatie is in datzelfde jaar 3%, dan blijft het rendement waarover belasting verschuldigd is dus 6%. Ook wordt met positieve of negatieve rendementen uit het verleden geen rekening gehouden. Eventuele kosten mogen bovendien niet van het rendement worden afgetrokken.
• Compensatieregelingen: De belastingdienst zal bij beleggers om de werkelijke rendementen (rente, dividend, huur en koerswinsten) van de afgelopen jaren dienen op te vragen. Belastingplichtigen moeten hun rendementen over de afgelopen jaren op een rij te zetten.